Reanimatieraad.nl

Specialistische reanimatie van volwassenen
Introductie
Asystolie/polsloze elektrische activiteit
Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de Guidelines van de European Resuscitation Council, gepu­ Geef 1 mg intraveneus zodra het infuus is bliceerd in december 2005, en bestemd voor de aangebracht en herhaal deze dosering elke Anti-aritmische medicatie
Veranderingen in de richtlijnen
• Geef een bolusinjectie van 300 mg amiodaron van de specialistische reanimatie
als VF/VT na drie schokken nog bestaat. Dien van volwassenen
bij persisterend of terugkerend VF/VT nog 150 mg toe, gevolgd door een infuus van 900 mg per 24 uur. Def ibrillatiestrategie
• Als amiodaron niet beschikbaar is, gebruik dan • Behandel ventrikelfibrilleren (VF) / polsloze 1 mg lidocaïne per kg lichaamsgewicht als alter­ ventriculaire tachycardie (VT) met één enkele natief. Geef geen lidocaïne als amiodaron al is schok. Start hierna direct de basale reanimatie gegeven. Geef in het eerste uur niet meer dan (BLS) 30:2 gedurende 2 minuten, zonder eerst het ritme te beoordelen of de pulsaties te con­troleren. Beoordeel het ritme hierna opnieuw, Postreanimatie zorg – therapeutische
hypothermie
• De aanbevolen energie voor de eerste schok bij • Koel in het ziekenhuis bewusteloze patiënten gebruik van een bifasische defibrillator is de met spontane circulatie na een hartstilstand met maximale energie tussen 150 en 200 Joule. De VF/VT buiten het ziekenhuis tot een centraal energie voor de daaropvolgende schokken is de gemeten temperatuur van 32 tot 34° C gedu­ hoogst mogelijke energie van 150 Joule tot 360 Joule naar capaciteit van het apparaat.
• Bij dergelijke patiënten met een niet schokbaar • Voor een monofasische defibrillator geldt een beginritme kan een milde hypothermie even­ aanbevolen energie van 360 Joule voor zowel de eens een positieve uitwerking hebben. Ditzelfde geldt voor gereanimeerde patiënten die binnen het ziekenhuis een circulatiestilstand hadden.
Fijnslagig VF
• Als u twijfelt of er sprake is van asystolie of VF,
defibrilleer dan niet, maar start de basale reani­ Het algoritme
De aritmieën die bij een hartstilstand voorkomen Adrenaline (epinefrine)
zijn verdeeld in twee groepen: de schokbare (VF/ • VF/VT
VT) en niet schokbare ritmes (asystolie en PEA). Het behandelprotocol is voor beide groepen gelijk met één verschil, namelijk de noodzaak (herhaal­ Herhaal deze dosering elke 3­5 minuten delijk) te defibrilleren in de VF/VT groep.
Richtlijnen Reanimatie 2006 in Nederland
Algoritme specialistische reanimatie van de volwassene
Slachtoffer reageert niet
Open de luchtweg
ademhaling niet normaal
reanimatie
totdat de defibrillator/monitor is aangesloten Beoordeel
hartritme
Schokbaar
Niet schokbaar
(VF/VT zonder pulsaties)
(PEA/Asystolie)
Gedurende BLS:
150-360 J bifasisch
of 360 J monofasisch
Hervat onmiddellijk
Hervat onmiddellijk
gedurende 2 min
gedurende 2 min
* reversibele oorzaken
Richtlijnen Reanimatie 2006 in Nederland
Volgorde van handelen bij de
bestaat, gevolgd door een infuus van 900 specialistische reanimatie van
volwassenen
o Als er georganiseerde elektrische activiteit is na 2 minuten basale reanimatie, contro­leer dan de pulsaties: 1. Schokbare ritmes (VF/VT)
• Start de postreanimatie zorg bij voelbare • Probeer met één schok te defibrilleren – 150 tot 200 Joule bifasisch of 360 Joule monofa­ • Zijn pulsaties niet voelbaar, vervolg dan • Hervat onmiddellijk de basale reanimatie ritme voor een niet schokbaar ritme.
o Als de monitor asystolie laat zien, ga dan beoordelen of pulsaties te controleren. Bij door met de basale reanimatie en volg het de geïntubeerde patiënt is de frequentie van algoritme voor een niet schokbare ritme.
borstcompressies 100 keer per minuut zonder onderbreking en de beademfrequentie 10 keer 2. Niet schokbare ritmes.
• Onderbreek de basale reanimatie na 2 minu­ • Start de basale reanimatie met een borstcom­ ten om het ritme te beoordelen. Pauzeer zo • Geef direct 1 mg adrenaline intraveneus, zodra er een intraveneuze toedieningsweg is.
• Geef een tweede schok met de maximale • Ga door met de basale reanimatie 30:2 energie. Dit geldt voor zowel bifasische zolang niet is geïntubeerd. Ga door met borstcompressies (100/min) zonder onder­ • Hervat de basale reanimatie onmiddel­ • Pauzeer zo kort mogelijk om het ritme • Controleer het ritme na 2 minuten.
• Bij VF/VT: geef 1 mg adrenaline intra­ • Blijf het ritme na elke 2 minuten kort • Hervat de basale reanimatie onmiddel­ • Pauzeer zo kort mogelijk om het ritme • Als VF/VT bestaat bij deze ritmeana­ lyse, geef dan een bolusinjectie van 300 o Als het ECG verandert en georgani­
• Herhaal de cycli van 2 minuten basale • Start de postreanimatie­zorg bij voel­ reanimatie, ritmeanalyse en indien nodig • Geef elke 3­5 minuten 1 mg adrenaline . Ga direct door met hartmassage.
. Blijf het ritme na elke 2 minuten
laat zien vlak voor een volgende schok.
. Denk aan 1 mg adrenaline intra­
Richtlijnen Reanimatie 2006 in Nederland
daarin getraind bent en voldoende ervaring mee ■ Asystolie en langzame PEA (frequentie heeft. Na intubatie kunt u continu hartmassage geven, waardoor de doorbloeding van de krans­ • Start de basale reanimatie 30:2.
slagaderen aanzienlijk verbetert. Onderbreek de • Controleer, zonder de hartmassage te onder­ hartmassage niet of zo min mogelijk terwijl u de breken, of alle afleidingen goed zijn beves­ tube plaatst. Wellicht moet u vragen de borst­ compressies kort te stoppen als u de stembanden • Geef direct 1 mg adrenaline intraveneus, passeert. Probeer niet langer dan 30 seconden om zodra er een intraveneuze toegangsweg is.
de tube te plaatsen. Ga weer over op masker­bal­ • Geef vervolgens éénmalig 3 mg atropine lon beademing als de intubatie niet lukt binnen de aangegeven tijd. Ventileer een geïntubeerde • Ga door met de basale reanimatie (30:2) patiënt met een frequentie van 10 per minuut en totdat de luchtweg is beschermd door een geeft continu hartmassage met een frequentie van hartmassage (100/min) zonder onderbre­king. Beadem met 10/minuut.
Def ibrillatiestrategie
• Controleer het ritme na 2 minuten en han­ Er bestaan geen studies die het één­schokprotocol del al naargelang wat de monitor laat zien.
vergelijken met het drie­schokprotocol bij men­ • Schakel om naar het schokbare ritme pro­ sen met een hartstilstand op basis van VF/VT. Experimentele dieronderzoeken laten zien dat de • Herhaal elke 3­5 minuten 1 mg adrenaline overleving al vermindert bij een korte onderbre­ king van de hartmassage om op de monitor te kijken, bijvoorbeeld na een schok. Dergelijke pau­zes in de basale reanimatie verminderen eveneens Nadere toelichting bij de
de kans om VF om te zetten in een ander ritme. specialistische reanimatie
Helaas zijn lange onderbrekingen van de hartmas­ van volwassenen
sage momenteel meer regel dan uitzondering bij reanimaties binnen en buiten het ziekenhuis.
De reden om nu voor een één­schokstrategie te Precordiale stomp
kiezen is tweeledig. Ten eerste zorgt het toedie­ Een getrainde professionele zorgverlener kan nen van één schok voor een kortere onderbreking overwegen een precordiale stomp te geven wan­ van de hartmassage. Zowel het toedienen van neer hij zelf getuige is van een hartstilstand bij meerdere schokken als het nadien analyseren van een patiënt die aan de monitor ligt en wanneer het ritme vergt veel tijd. Ten tweede beëindigt de hij nog niet beschikt over een defibrillator. De bifasische defibrillator in meer dan 90% van de precordiale stomp werkt het best bij het omzetten van VT naar sinusritme. Bij VF lijkt dit alleen te werken wanneer de hulpverlener de precordiale Als VF/VT niet over gaat na de eerste schok, lijkt stomp geeft binnen 10 seconden na het ontstaan het bij een dergelijk hoge effectiviteit van de bifa­ van de aritmie. Zelden werd gerapporteerd dat de sische defibrillator beter eerst met hartmassage het precordiale stomp een perfuserend ritme omzette myocard van zuurstof te voorzien, dan direct weer een schok te geven. Ook het voelen naar pulsaties kost nodeloos veel Luchtweg en ventilatie
tijd. Zelfs al was de schok wel succesvol met een Endotracheale intubatie is de beste manier om een zichtbaar georganiseerd ritme als gevolg, dan zijn patiënt met een circulatiestilstand te beademen. de pulsaties van dit ritme zelden direct voelbaar. Pas deze beademingstechniek alleen toe als u Iedere seconde dat de hulpverlener toch tracht Richtlijnen Reanimatie 2006 in Nederland
pulsaties te voelen verslechtert de conditie van de Niet schokbare ritmes (PEA en asystolie)
hartspiercellen. Het geven van hartmassage bij een sinusritme leidt zelden tot het terugkeren van VF. Polsloze elektrische activiteit (PEA) is een cardiale Maar als na de gegeven schok asystolie ontstaat, elektrische activiteit zonder voelbare pulsaties. Er kunnen wel hartcontracties zijn, maar deze zijn te zwak om een pols of bloeddruk te produceren. De Omdat monofasische defibrillatoren VF/VT min­ oorzaken van PEA kunnen reversibel en behandel­ der effectief kunnen beëindigen dan bifasische, en er vanaf nu nog maar één schok per cyclus wordt gegeven, is de aanbevolen energie voor de eerste Asystolie
en alle daaropvolgende schokken bij deze appara­ Een excessieve vagale tonus kan asystolie ver­ oorzaken of een geleidingsstoornis verergeren. Theoretisch kan een medicijn dat de vagale Hartmassage voor de def ibrillatieschok?
activiteit remt, hulp bieden. Geef daarom 3 mg atropine – de dosis die voor een maximale vagale onderdeel opgenomen, dat de NRR niet heeft blokkade zorgt – bij asystolie of langzame PEA overgenomen: het geven van 2 minuten basale reanimatie wanneer een professionele hulpverlener later dan 5 minuten na alarmering bij de patiënt Controleer bij de diagnose asystolie het ECG arriveert en als eerste ritme VF registreert. Het nauwkeurig op mogelijke P­toppen. In dat geval besluit deze richtlijn niet te volgen is tweeledig: kan het hart reageren op pacen. Ga ook na of de De ERC beveelt een intiële periode van hartmas­ sage en beademing aan, onaf hankelijk van even­tuele omstanderreanimatie. Het is niet goed in Mogelijk reversibele oorzaken
te schatten wat de bijdrage van voortzetten van De 4 H’s en 4 T’s zijn ongewijzigd gebleven ten basale reanimatie vóór de defibrillatie is als reeds (goede) basale reanimatie wordt gegeven. Immers bij de helft van alle reanimaties in Nederland beginnen omstanders met reanimeren. Daarnaast • Hyper/hypokalaemie, hypocalciaemie, acidose is het lastig dit tijdsinterval van 5 minuten nauw­ • Hypothermie.
• Tension (spannings­)pneumothorax.
Fijnslagig VF
Wanneer fijnslagig VF moeilijk van asystolie te • Thrombo­embolische of mechanische obstructie onderscheiden is, zal een schok waarschijnlijk (bijvoorbeeld longembolie/coronaire throm­ geen ritme met voelbare pulsaties opleveren. Doorgaan met kwalitatief goede hartmassage kan het VF­signaal grover maken, waardoor de kans op voelbare pulsaties na een succesvolle schok ver­groot. Herhaaldelijk schokken op een asystolie dat Tijdens de reanimatie
wordt aangezien voor fijnslagig VF beschadigt het myocard, zowel direct door de elektrische stroom Leg de nadruk op het geven van goede kwali­ als indirect door de onderbrekingen van de coro­ tatieve hartmassage tijdens de behandeling van zowel persisterende VF/VT als PEA/asystolie. Blijf hier scherp op letten tussen het geven van de schokken in, tijdens het herkennen en behande­len van de reversibele oorzaken (4 H’s en 4 T’s), Richtlijnen Reanimatie 2006 in Nederland
tijdens het intuberen en het aanleggen van het Als het prikken van de venen moeilijk of niet infuus. In het bijzonder is een goede balans tus­ gaat, overweeg dan de botnaald te gebruiken bij sen hartmassage en het toedienen van een schok zowel kinderen als volwassenen. Via de intraossale belangrijk: hoe korter de tijd tussen de hartmas­ toegang kan tevens beenmerg worden afgenomen sage en de schok, des te groter de kans dat deze voor bloedgasanalyse, meting van elektrolyten en succesvol is. Enkele seconden minder vertraging kunnen de kans op succesvol defibrilleren vergro­ten. Het is verstandig dit onderdeel van de reani­ Tracheale toegang
Mochten de twee bovenstaande manieren beide Het geven van basale reanimatie met een borst­ niet lukken, kan sommige medicatie via de compressie­beademingsverhouding van 30:2 is endotracheale route worden gegeven. De dosis vermoeiend; wissel elke 2 minuten de persoon die adrenaline is 3 mg verdund tot minimaal 10 ml Intraveneuze vloeistoffen
Hypovolaemie is een potentieel reversibele oor­
Medicatie
zaak van de hartstilstand. Dien zo snel mogelijk vloeistoffen toe. In de beginfase van de reanimatie Adrenaline
heeft het gebruik van colloid geen extra voordeel: Geen enkele placebogecontroleerde studie heeft gebruik daarom isotone zoutoplossingen. Vermijd aangetoond dat routinematig gebruik van een oplossingen gebaseerd op dextrose: deze trekken vaatvernauwer op enig moment gedurende de snel weg uit de intravasculaire ruimte en veroor­ hartstilstand de overleving tot ontslag uit het zaken hyperglycaemie, waardoor de neurologische ziekenhuis vergroot. Ondanks het gebrek aan gegevens bij mensen blijft de Nederlandse Reanimatie Raad het gebruik van adrenaline Tekenen van leven
aanbevelen, gebaseerd op dierexperimenteel Staak het reanimeren als de patiënt tijdens de onderzoek. De alpha­adrenerge werking van reanimatie tekenen van leven vertoont als regel­ adrenaline zorgt voor vernauwing van de vaten, matige (pogingen tot) ademhaling of beweging, waardoor de doorbloeding van het myocard en of als het beeld op de monitor overeenkomt met de hersenen tijdens de hartmassage verbetert.
terugkeer van de eigen circulatie, zoals uitge­ademde CO2 of arteriële bloeddruk. Controleer Het is moeilijk om adrenaline een ideale plek in vervolgens kort het ECG. Voel naar pulsaties het algoritme van de specialistische reanimatie te als de monitor een georganiseerd ritme laat geven, nu de zorgverlener het hartritme niet meer zien. Ga bij voelbare pulsaties verder met de na de schok analyseert en de basale reanimatie postreanimatie­zorg. Zo niet, ga dan verder met direct hervat. De Nederlandse Reanimatie Raad adviseert de adrenaline toe te dienen direct vóór­dat de schok wordt gegeven (ritmeanalyse – medi­ De intraveneuze toegang
catie – schok – basale reanimatie – ritmeanalyse). Perifeer versus centraal
Leg de adrenaline vast klaar zodat er zo min Het is sneller, makkelijker en veiliger om toegang mogelijk tijd verloren gaat tussen de hartmassage te krijgen tot de perifere vaten. Perifeer geïn­ en het toedienen van de schok. De adrenaline die jecteerde medicatie moet worden gevolgd door direct voor de schok is toegediend, wordt rondge­ een f lush van minstens 20 ml vloeistof. Het aan­ pompt door de basale reanimatie, die direct op de brengen van een centrale lijn mag de hartmassage slechts minimaal onderbreken.
Intraossale toegang
Richtlijnen Reanimatie 2006 in Nederland
Controleer alleen pulsaties bij aanwezigheid van lidocaïne vergroot amiodaron wel de kans op een niet schokbaar, georganiseerd ritme (com­ overleving tot opname in het ziekenhuis bij per­ plexen lijken regulair of smal) na 2 minuten
sisterend VF. Het ontbreekt nog aan data over het basale reanimatie. Onderbreek de hartmassage niet gebruik van amiodaron bij persisterend VF bij het bij het zien van een georganiseerd ritme tìjdens één­schokprotocol. Op grond van expertconsensus de 2 minuten basale reanimatie, tenzij de patiënt adviseert de NRR om lidocaïne, dosering 1mg/kg tekenen van leven toont die samenhangen met lichaamsgewicht, als alternatief te gebruiken wan­ de terugkeer van een eigen circulatie. Hervat de neer amiodaron niet beschikbaar is. Geef geen reanimatie direct bij enige vorm van twijfel. lidocaïne als amiodaron al is toegediend.
Begin pas aan de postreanimatie zorg bij duidelijk voelbare pulsaties.
Het gebruik van magnesium, atropine en calcium verandert niet ten opzichte van de richtlijnen van Indien bij ritmeanalyse in het algoritme voor schokbare ritmes de monitor een georganiseerd ritme of asystolie laat zien, geef dan direct 1 mg Magnesium
adrenaline en volg daarna het algoritme voor • Persisterend VF met verdenking van hypomag­ nesaemie (patiënten met kaliuretische diure­ Bij patiënten met een eigen circulatie kunnen doses adrenaline, die aanzienlijk lager zijn dan • Ventriculaire tachyaritmie met verdenking van 1 mg intraveneus, genoeg zijn om een adequate • Torsade des pointes.
• Digitalis intoxicatie.
Vasopressine
De dosering is 8 mmol of 2 gram magnesium­ Een recente meta­analyse van vijf gerandomiseer­ de onderzoeken laat geen significant verschil zien tussen vasopressine en adrenaline ten aanzien van Atropine
het eindpunt terugkeer van eigen circulatie, over­ Voor het nut van het gebruik van atropine zijn lijden binnen 24 uur of overlijden voor ontslag geen gerandomiseerde klinische studies voor­ uit het ziekenhuis. Een subgroepanalyse op het handen. Op theoretische gronden en wegens de initiële hartritme laat evenmin significante ver­ afwezigheid van relevante bijwerkingen blijft het schillen zien in het aantal mensen dat overlijdt gebruik van atropine in de richtlijnen gehand­ voor ontslag uit het ziekenhuis. Ondanks een haafd. Geef volwassenen 3 mg atropine intra­ gebrek aan placebo­gecontroleerd onderzoek veneus bij asystolie of een PEA met een frequentie blijft adrenaline de standaard vaatvernauwer bij een circulatiestilstand. Er is momenteel onvol­doende bewijs om vasopressine als alternatief of in combinatie met adrenaline te gebruiken. Bij PEA kan calcium geïndiceerd zijn bij de Adrenaline blijft de eerste en enige keus vaatvernauwer bij de behandeling van een circu­ • hypocalcaemie;• overdosis calciumantagonisten; Anti-aritmische medicatie
• overdosis magnesium (bv tijdens de behandeling Het is niet bewezen dat het routinematig toedie­ nen van anti­aritmica tijdens een circulatiestil­ Geef tijdens de reanimatie 10 ml 10% calcium­ stand de overleving tot ontslag uit het ziekenhuis chloride (6.8 mmol Ca2+). Herhaal de dosis zo vergroot. In vergelijking met een placebo en Richtlijnen Reanimatie 2006 in Nederland
Natriumbicarbonaat
het falen van de linkerventrikel. Geef een infuus De NRR raadt af natriumbicarbonaat routinema­ met inotropica om een normale bloeddruk en uri­ tig te gebruiken tijdens behandeling van een cir­ neproductie te behouden. Houd de serum kalium­ culatiestilstand. Indicaties om natriumbicarbonaat concentratie tussen de 4.0 en 4.5 mmol/l. Probeer bij aanwijzingen voor een afgesloten kransslag­ • Geef 50 mmol bij hyperkalaemie of overdosis ader dit vat zo snel mogelijk open te krijgen met van tricyclische antidepressiva. Herhaal de dose­ thrombolyse of percutane coronaire interventie ring zo nodig op basis van de klinische conditie • Als na herstel van de circulatie bij arteriële Het optimaliseren van het neurologische
bloedgasanalyse blijkt dat er sprake is van een ernstige metabole acidose, dien dan 50 mmol Sedatie
Dien bij het gebruik van sedativa het liefst kort­werkende medicatie toe. Zo kunt u de neurolo­gische toestand eerder beoordelen.
Postreanimatie zorg
Beheersen van stuiptrekkingen
Het terugkeren van de eigen circulatie is slechts Stuiptrekkingen komen vaak voor in de periode de eerste stap in het herstel van de circulatiestil­ na de reanimatie en kunnen hersenschade ver­ stand. De interventies na de reanimatie hebben oorzaken. Beheers stuiptrekkingen met benzodia­ een significantie invloed op de uitkomst ervan. De zepines, phenytoine, propofol, of een barbituraat.
postreanimatie­fase start wanneer de patiënt een eigen ritme heeft met voelbare pulsaties. Eenmaal Reguleren van de temperatuur
gestabiliseerd kan hij worden overgeplaatst naar een Intensive Care Unit of de hartbewaking voor De lichaamstemperatuur verhoogt vaak in de eerste 48 uur na de circulatiestilstand. De kans Ademweg en beademing
op een slechtere neurologische uitkomst stijgt met Overweeg tracheale intubatie, sedatie en gecon­ iedere graad dat de lichaamstemperatuur boven troleerde ventilatie bij iedere patiënt met een ver­ de 37º C komt. Behandel temperatuursverhoging minderde hersenfunctie. Pas de ventilatie zodanig in de eerste 72 uur na de hartstilstand met anti­ aan dat de arteriële CO2­waarde normaal wordt. Bewaak deze door de CO2­uitwas en arteriële bloedgaswaarden te monitoren. Pas de ingeademde concentratie zuurstof aan om optimale arteriële Milde hypothermie onderdrukt waarschijnlijk de zuurstofverzadiging te bereiken. Gebruik een chemische reacties die gepaard gaan met reper­ maagsonde om de lucht uit de maag te laten ont­ fusie­beschadigingen. Twee gerandomiseerde snappen; lucht kan in de buik komen door mond­ studies lieten een verbeterde uitkomst zien bij op­mond­ of mond­op­maskerventilatie.
volwassenen die aanvankelijk comateus bleven na Circulatie
de reanimatie van een hartstilstand met VF buiten Hemodynamische instabiliteit komt vaak voor het ziekenhuis. Beide onderzoeksgroepen koelden na een hartstilstand. Het prikken van een arte­ de patiënten binnen enkele minuten tot uren na riële lijn is essentieel om de bloeddruk continu te monitoren; een niet­invasieve cardiale output monitor kan eveneens van waarde zijn. Gebruik Koel bewusteloze patiënten met een herstelde diuretica en vaatverwijders ter behandeling van circulatie na een circulatiestilstand met VF /VT Richtlijnen Reanimatie 2006 in Nederland
buiten het ziekenhuis tot 32 ­ 34º C (centraal Bloedsuiker controle
gemeten). Begin hier zo snel mogelijk mee, en Een hoog bloedglucose gehalte na een reanimatie breng ze weer langzaam (0.25­0.5º C per uur) op is sterk geassocieerd met een slechte neurologische temperatuur na 12 tot 24 uur koelen.
uitkomst. Door er met insuline streng op toe te Therapeutische hypothermie kan ook goed wer­ zien dat dit gehalte tussen de 4.4 en 6.1 mmol/l ken bij patiënten die geen schokbaar beginritme blijft, vermindert de sterfte van kritiek zieke hadden tijdens de circulatiestilstand, of mensen patiënten in het ziekenhuis. Dit is echter nog niet die binnen het ziekenhuis zijn gereanimeerd.
bewezen bij patiënten na reanimatie.
Behandel rillingen met adequate sedativa en een Net als bij alle andere kritiek zieke patiënten, bolus met spierverslappers. Als de bolus onvol­ adviseren wij het bloedglucose gehalte van net doende werkt, is het soms noodzakelijk een infuus gereanimeerde mensen op de ICU regelmatig te controleren en zo nodig te corrigeren met een insuline­infuus.
Zowel externe als interne koeltechnieken zijn effectief bij de initiële behandeling. Een infuus Prognose
van 30 ml/kg lichaamsgewicht zoutoplossing van Er bestaan geen neurologische tekenen die de 4º C verlaagt de kerntemperatuur met 1.5º C. Met uitkomst van de comateuze patiënt in de eerste intravasculair koelen is de kerntemperatuur beter uren na het herstel van de circulatie kunnen voor­ te reguleren dan met externe methodes, maar het spellen. Na drie dagen zal 50% van de patiënten is niet bekend of de uitkomst ook beter is.
zijn overleden. Bij de groep overlevenden zijn de afwezigheid van pupilref lex en/of uitblijven van motorische ref lex op een pijnprikkel onaf­ verhoogde kans op infectie, cardiovasculaire hankelijk van elkaar voorspellers van een slechte instabiliteit, gestoorde bloedstolling, verhoogd uitkomst (dood of comateus) met een zeer hoge bloedglucose en storingen in de elektrolytenhuis­ houding als verlaging van het fosfaat of magne­siumgehalte. Richtlijnen Reanimatie 2006 in Nederland

Source: https://www.reanimatieraad.nl/_content/pages/downloads/Specialistische%20reanimatie%20van%20volwassenen.pdf

July_2006

Indian Journal of Clinical Biochemistry, 2006 / 21 (2) 181-188 EFFECT OF OCIMUM SANCTUM (TULSI) AND VITAMIN E ON BIOCHEMICAL PARAMETERS AND RETINOPATHY IN STREPTOZOTOCIN INDUCED DIABETIC RATS Halim Eshrat M. and A. K. Mukhopadhyay Department of Laboratory Medicine, AII India Institute of Medical Sciences, Ansari Nagar, New Delhi - 110029, India ABSTRACT This study was carried o

Microsoft word - rheumatoid_arthritis.doc

Use of Complementary Therapies in the Treatment of Rheumatoid Arthritis Article by Louise Joel BHSc (comp med) Adv Dip Nat, Adv Dip Herb Med. 2009 Complementary therapies for rheumatoid arthritis include naturopathy, herbal medicine, psychological approaches and a number of other treatment modalities. Nutritional and dietary therapies are a well-researched area of management for rheumatoid a

Copyright © 2013-2018 Pharmacy Abstracts